Contacteer ons

De VVPR-bis saga

Voor alle inbrengen in geld vanaf 1 juli 2013 in KMO vennootschappen kunnen de dividenden in principe genieten van het verlaagd tarief van de roerende voorheffing ten belope van: 

 - 20% voor de winstverdeling van het tweede boekjaar na dat van de inbreng; 

 - 15% voor de winstverdeling vanaf het derde boekjaar na dat van de inbreng. 

Om van dit verlaagd tarief te kunnen genieten, het zogenaamde VVPR-bis regime, dienen onder meer navolgende voorwaarden te zijn voldaan: 

 1° de vennootschap die deze dividenden uitkeert, is een kleine vennootschap volgens het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (hierna WVV); 

 2° enkel dividenden die voortkomen uit nieuwe aandelen op naam uitgegeven ter gelegenheid van de oprichting van de vennootschap of een verhoging van haar kapitaal komen in aanmerking; 

 3° de volstorting van het kapitaal dat deze aandelen vertegenwoordigt, dienen volledig te gebeuren door middel van nieuwe inbrengen in geld; 

 4° de uitgifte van de aandelen is vanaf 1 juli 2013; 

 5° de belastingplichtige dient deze aandelen op naam ononderbroken in volle eigendom te behouden vanaf hun uitgifte; 

 6° deze dividenden zijn verleend of toegekend uit de winstverdeling voor het tweede/derde boekjaar volgend op dat van de verrichte inbreng bij de oprichting van de vennootschap of bij een kapitaalverhoging, of voor volgende boekjaren. 

Vóór de invoering van het nieuwe WVV werden de besloten vennootschappen (de oude BVBA’s) verplicht opgericht met een kapitaal van €18.550, waarvan minimaal €6.200 diende te worden volstort. Dit was eveneens een bijkomende vereiste om te kunnen genieten van het verlaagde tarief, volstorting ten belope van het (minimum) kapitaal vlak voor de eerste dividenduitkering. Door de invoering van het WVV werd de minimum kapitaalvereiste afgeschaft, waardoor een BV als het ware kan worden opgericht met €1,00. Hierdoor werd eveneens de fiscale wetgeving aangepast en verviel de minimumkapitaal vereiste om te kunnen genieten van het verlaagd tarief. 

Alle vennootschappen dienen hun statuten aan te passen aan deze nieuwe wetgeving en dit uiterlijk vóór 31 december 2023. Ondertussen hebben al heel wat vennootschappen hun statuten aangepast. 

De vraag rees echter of men zomaar kon overgaan tot de schrapping van de volstortingsplicht (in de meeste gevallen €12.400/€6.200) om de inbreng (het vroegere kapitaal) aldus op €6.200/€12.400 te brengen, zonder voorafgaandelijke volstorting dus. 

De Rulingcommissie heeft hierover enkele rulings gepubliceerd, waarin zij bevestigde dat men naar aanleiding van deze statutenwijziging inderdaad kon overgaan tot schrapping van de volstortingsplicht. 

De wetgever zag dit echter niet zitten en heeft bij Wet van 21 december 2021 hierin een wijziging aangebracht omdat, volgens onze Minister van Financiën, de (oorspronkelijke) wet dient te worden nageleefd. Men had immers eerst het volledige oorspronkelijke bedrag dat voorzien was, dienen te volstorten. Sinds 01.01.2022 kan men daarom geen dividend meer uitkeren tegen 20% of 15% roerende voorheffing na een dergelijke vrijstelling van volstortingsplicht. 

De wetgever heeft echter wel in een overgangsregeling voorzien. De aandeelhouders van de KMO-vennootschap kunnen blijvend genieten van het VVPR-bis regime, indien er vóór 01/01/2023 terug opnieuw een statutenwijziging voor notaris plaats heeft, waarbij de aandeelhouders nog een bijkomende inbreng in geld doen tot op het niveau van het ‘oude kapitaal’, zonder een bijkomende uitgifte van nieuwe aandelen.

Let op, deed men een werkelijke kapitaalvermindering, waarbij de KMO-vennootschap het volstortte gedeelte van het kapitaal terugbetaalde, dan blijft men buiten schot. 

Dus voor alle KMO-vennootschappen die kunnen genieten van het VVPR-bis regime en die tijdens de periode van 1 mei 2019 tot en met 15 december 2021 hun statuten reeds hebben aangepast waarbij er in een vrijstelling van de volstortingsverplichting is voorzien, dienen dus terug opnieuw naar de notaris te stappen voor een nieuwe statutenwijziging waarbij zij een bijkomende inbreng in geld doen tot het oorspronkelijke kapitaal. Vennootschappen die na deze datum een vrijstelling van de volstortingsverplichting doorvoeren verliezen onherroepelijk het voordeel van de verlaagde roerende voorheffing.   

Voor meer informatie kan u ons steeds contacteren op info@eskofin.be   

Destelbergen, 1 maart 2022.

Bericht delen

Gerelateerde blogberichten

Btw-vrijstellingsregeling

Btw-vrijstellingsregeling

Lees meer
Aftrekbare beroepskosten

Aftrekbare beroepskosten

Lees meer
Bekijk alle blogberichten